De Rijswijkse moorden
In de nacht van 7 op 8 maart 1985 is een muziekband tot laat op de avond aan het repeteren in een kantoorpand in Rijswijk, als er twee zwaarbewapende mannen binnenkomen. Drie van de bandleden worden doodgeschoten, twee raakten zwaargewond. Al snel is er het vermoeden dat de bandleden slachtoffer zijn geweest van vergismoorden. In hetzelfde gebouw waren ook de Raad voor de Bevrijding van Suriname en de Weekkrant Suriname gevestigd. Beide prominente organisaties in het verzet tegen dictator Desi Bouterse. De aanslag, bekend geworden onder de naam Rijswijkse moorden, is nooit opgelost en nog steeds met geheimzinnigheid omgeven.
De band

De muziekband bestond uit een groepje vrienden, die graag samen muziek maakten. Op de bewuste avond waren niet alle leden van de band aanwezig. Alleen Cisco (zang) Ab (basgitaar) Jelle (gitaar) en Willem (piano) waren aan het oefenen. De band had nog geen naam en ze repeteerden één keer per week in het kantoorpand in Rijswijk, waarbij het vaak laat werd. Op de bewuste avond toen ze klaar waren en nog even aan het opruimen en stofzuigen waren, drongen twee mannen met automatische wapens het trappenhuis binnen en bevalen de bandleden op de grond te gaan liggen. Even daarna kwam Fred binnen. Fred hoorde niet bij de band maar had een muziekinstrument opgeslagen in de oefenruimte, waar hij even naar kwam kijken. Fred moest ook op de grond gaan liggen. Hij zou de avond niet overleven. Samen met Ab en Willem zou hij koelbloedig geëxecuteerd worden, aldus de politie. Cisco en Jelle raakten zwaar gewond. Hun leven zou nooit meer hetzelfde zijn.
Voorgeschiedenis in Suriname
De aanslag in Rijswijk heeft een lange voorgeschiedenis. Suriname was eeuwenlang een kolonie van Nederland en werd in 1975 onafhankelijk verklaard. In 1980 werd onder leiding van sergeant Desi Bouterse de zg. sergeanten coup gepleegd, waarbij de militairen de macht overnamen van de democratisch verkozen regering. Het is nooit helemaal opgehelderd welke rol Nederland hierbij gespeeld heeft. De Nederlandse regering nam aanvankelijk een afwachtende houding aan. Dat veranderde nadat op 8 december 1982 in Suriname vijftien tegenstanders van het militaire regime opgepakt, gemarteld en vermoord werden. Eenenveertig jaar later is Desi Bouterse door het gerechtshof van Suriname alsnog veroordeeld voor zijn aandeel in deze zogenaamde 8 december moorden. De Nederlandse regering reageerde destijds geschokt. Zij schortte de toegezegde ontwikkelingshulp op en verbrak het rechtshulpverdrag tussen Nederland en Suriname, maar ondernam verder geen juridische stappen. Dit ondanks dat één van de vermoorden (Frank Wijngaarden) de Nederlandse nationaliteit had. Opvallend genoeg verbrak Nederland de diplomatieke betrekkingen met Suriname niet.

Bevrijdingsraad in Nederland

Na de 8 december moorden vluchtten veel tegenstanders van het regime Bouterse naar Nederland. Daar werd de Bevrijdingsraad voor Suriname opgericht, die zich ten doel stelde om het militaire regime te verdrijven. In Nederland ontstond toen een hevige controverse tussen voor- en tegenstanders van Bouterse, waarbij ook geweld werd gebruikt. Paul Somohardjo – een bekend politicus in Suriname – behoorde tot de Bevrijdingsraad. Op zijn broer werd een aanslag gepleegd die nooit is opgelost, maar waarvan de politie overtuigd is, dat die voor Paul Somohardjo zelf bedoeld was. In die tijd werden in Nederland meerdere aanslagen gepleegd op tegenstanders van Bouterse, die geen van allen zijn opgelost.
Aanloop naar de Rijswijkse moorden
Op 3 december 1984 was er een televisie-uitzending van Karel van de Graaf. De Graaf ontving Paul Somohardjo. Tijdens de uitzending werd Somohardjo aangevallen door een aanhanger van Bouterse: Evert Tjon. Hierbij werd geschoten.* De Binnenlandse Veiligheids Dienst (BVD) concludeerde naar aanleiding van dat incident dat er ‘binnenkort hardhandige confrontaties te verwachten waren, hetgeen een bedreiging zou kunnen betekenen voor de Nederlandse openbare orde en veiligheid’ ( uit de podcast Het geheim van Rijswijk afl. 3.) Volgens de overlevenden van de aanslag in Rijswijk, liep de BVD de deur plat bij de Bevrijdingsraad van Suriname en dus het pand waar de band repeteerde. Niet lang voor de aanslag mochten de leden van de band het gebouw enige tijd niet in en werden ze tegen gehouden door beveiligers. Een van de slachtoffers van de aanslag in Rijswijk maakte al veel eerder melding van het feit dat hij gewapende mannen in de buurt van de oefenruimte had gezien.
*)In 2000 heeft Evert Tjon een boek geschreven “De onthullingen van Evert Tjon”. Hierin beweert hij dat de moordaanslag in Rijswijk in 1985 in opdracht van Desi Bouterse werd gepleegd. Doelwit van de aanslag was de Bevrijdingsraad voor Suriname. De aanslag zou bedoeld zijn als wraak voor de schiet- en vechtpartij van een jaar eerder in het programma van Van der Graaf waarbij Tjon aanwezig was. De aanslag in Rijswijk in 1985 zou, volgens Tjon, zijn uitgevoerd door een moordcommando uit Paramaribo. Evert Tjon had zich, toen hij zijn boek schreef, van Bouterse afgekeerd. Inmiddels is Tjon overleden (2021).
De Rijswijkse Moorden
De bandleden zijn in de avond van 7 maart, zoals ze altijd deden, gaan repeteren. Ondertussen waren er duidelijke aanwijzingen, in ieder geval bij de BVD, dat er iets zou gaan gebeuren en dat de leden van de Bevrijdingsraad daarbij groot gevaar liepen. De jongens waren onvoldoende op de hoogte van het gevaar en betrokken dat zeker niet op zichzelf. Was er dan niemand op het idee gekomen om het kantoorpand te beveiligen, terwijl er toch zo’n dreiging in de lucht hing?
Het politieonderzoek
De ochtend na de aanslag, vrijdag 8 maart 1985, reageerde de Rijswijkse politie aangedaan. Bij hun bezoek aan de getroffen families van de slachtoffers, communiceerden zij duidelijk dat ze ervan uitgingen dat het hier om een vergisaanslag ging. De aanslag zou bedoeld zou zijn voor leden van de Bevrijdingsraad van Suriname. De conclusie van de nabestaanden was direct dat het hier om een politieke aanslag ging. Recent zijn ons geheime politiedossiers onder ogen gekomen. Daaruit blijkt dat er vanaf dag 2 na de aanslag er niet (meer) gesproken mocht worden van ‘politieke’ moorden.
In de eerste maanden na de moorden deed de politie uitgebreid onderzoek in de Surinaamse gemeenschap. En ze hoorde (anonieme) getuigen. Hieruit rijst een beeld op dat eenduidig wijst naar betrokkenheid (opdrachtgeverschap) van legerbevelhebber Bouterse. De Surinaamse ambassade in Den Haag speelde een belangrijke rol in de voorbereidingen van de aanslag en de wapenleveranties blijkt uit onderzoek van de politie.
Het onderzoek is vastgelopen
Na twee en een halve maand werd het recherche bijstandsteam afgeschaald. ‘De politie had zinniger werk te doen’, zo was in het Parool van 23-05-1985 te lezen. De overlevenden en de nabestaanden kregen te horen dat het onderzoek was vastgelopen. Opmerkelijk is dat het dossier nooit is afgerond. De grote vraag is waarom het dossier niet is afgerond en wie daarover heeft beslist.
Arrestaties
Tijdens het politieonderzoek werden drie arrestaties verricht, maar de opgepakte mannen bleken niets met de aanslag te maken te hebben en werden weer vrijgelaten. In september 1985, toen het politieonderzoek al enige maanden op een laag pitje stond werd een vierde verdachte, Henk Amstelveen, aangehouden. Tegen hem waren sterke verdenkingen gerezen wegens medeplichtigheid aan de Rijswijkse moorden. Na 10 weken werd hij vrijgelaten, maar hij bleef wel verdacht. Direct na zijn vrijlating vertrok Henk Amstelveen naar Suriname. In 2021 interviewde Anna Korterink hem daar voor de podcast Het geheim van Rijswijk (aflevering 9). Hierbij geeft Amstelveen heel duidelijk aan dat hij sterk de indruk heeft dat “Nederland wist waaraan het niet begon (verder onderzoek naar hem en de Rijswijkse moorden) omdat het politiek was”
De moorden en de link naar cocaïne

Om de militaire dictatuur in Suriname in stand te houden zonder de toegezegde ontwikkelingshulp uit Nederland, zocht de legerleiding andere bronnen van inkomsten: Cocaïnesmokkel. In Nederland loopt vanaf begin jaren tachtig de cocaïnetoevoer vanuit Suriname hard op. Bouterse was al vanaf begin jaren 80 in het vizier van de opsporingsdiensten, maar door politieke gevoeligheden in Den Haag, is de zaak op zijn beloop gelaten. Dit heeft ook zeker een rol gespeeld in het vastlopen van het onderzoek naar de Rijswijkse moorden. In 1989 wordt eindelijk een begin gemaakt met onderzoek naar de drugsconnectie van Bouterse, waarbij hij verdacht werd van het leiderschap van het z.g. Suri-kartel. Het duurt tot 1994 voor er een gerechtelijk vooronderzoek start naar Bouterse. De voormalig legerleider wordt dan de focus van het zogenaamde CoPa-team ( Colombia- Paramaribo), onder leiding van Officier van Justitie Charles van der Voort. In het kader van het CoPa onderzoek is ook de zaak van de Rijswijkse moorden heropent in 1994.
Hervatting rechtshulpverdrag met Suriname
Na het herstel van het rechtshulpverdrag met Suriname ( 2 oktober 1995), heeft de Nederlandse Staat verder niets ondernomen in het onderzoek naar de Rijswijkse moorden. Ook niet toen deze zaak heropend werd in 1994, in het kader van de COPA zaak tegen Bouterse.
Tegenwerking van het onderzoek naar Bouterse
Tot van der Voort’s verbazing wordt het onderzoek echter tegengewerkt door een aantal topambtenaren van Justitie, Buitenlandse Zaken, Algemene Zaken en Binnenlandse Zaken (BVD), die gezamenlijk bekend staan als “De Groep”. Volgens van der Voort waakt deze club min of meer op eigen gezag over de relaties met Suriname en houdt zij Desi Bouterse de hand boven het hoofd. Ook minister van Justitie Winnie Sorgdrager doet veel om de zaak te vertragen en belangrijke functionarissen in het CoPa-opsporingsteam over te plaatsen. Deze tegenwerking culmineerde in de weigering in juli 1997 van Minister Hans van Mierlo om toestemming te geven voor de aanhouding van Bouterse in Brazilië. Welke werkelijke motieven Van Mierlo hiervoor had, is nooit duidelijk geworden.


Podcast
Na 1997 bleef het lang stil. Eind 2021 verscheen de 10-delige NRC podcast van de journalist Anna Korterink ‘Het geheim van Rijswijk’. In deze Serie doet Anna onderzoek naar de moorden in Rijswijk in 1985. Ze praat met nabestaanden, overlevenden, politiefunctionarissen, politici en zelfs mogelijke daders. Ze doet onderzoek in archieven en gaat naar Suriname om sporen van de misdaad te achterhalen. Ook Anna vindt geen oplossingen, maar laat de luisteraars achter met ontzettend veel vragen. De podcast werd goed beluisterd waardoor de Rijswijkse moorden weer in de publieke belangstelling kwamen.
De podcast heeft ertoe geleid dat twee nabestaanden met elkaar in contact kwamen. Merel’s zus verloor haar vriend in de aanslag en haar zus is dit nooit te boven gekomen. Sietske verloor haar broer. Merel en Sietske die zelf ook meewerkten aan de podcast, besluiten samen om te onderzoeken of er nog op een of andere manier van gerechtigheid en waarheidsvinding mogelijk is. De misdaad is weliswaar verjaard, maar er blijven veel vragen over, juist over de rol van de Nederlandse Staat.
Stichting Gerechtigheid en waarheidsvinding
Samen met een goede vriend van Sietske, Adri van der Born, richtte zij met Merel de Stichting Gerechtigheid en Waarheidsvinding op. Adri, die als hoofd van een een huisartsenpraktijk, veel ervaring heeft opgedaan met financieel beheer, is de penningmeester van de Stichting. De Stichting is opgericht met het doel de overlevenden en nabestaanden te ondersteunen in hun streven naar Gerechtigheid en Waarheidsvinding.
Rechtszaak
‘Als de Nederlandse staat verzuimt, alles wat in haar vermogen ligt, in te zetten om de daders van een aanslag vanuit een vreemde staat op Nederlands grondgebied, op te sporen en te berechten, dan is dat een zeer ernstige aanslag op de democratische rechtsorde’ (Henry Does in de podcast Het Geheim van Rijswijk)
Deze uitspraak van Henry Does inspireerde Sietske en Merel om verder te zoeken naar de rol van de Nederlandse staat bij ( het in de doofpot stoppen)van de Rijswijkse moorden. Hiervoor namen zij advocaat Liesbeth Zegveld in de arm. In november 2022 heeft deze een verzoekschrift ingediend bij de Staat om exhibitie ( openheid) te eisen van alle relevante documenten die te maken hebben met de Rijswijkse moorden. Tot nog toe is de rechtszaak steeds uitgesteld, omdat de landsadvocaat zelf ook nog relevante informatie voor ons wil zoeken. Helaas tot nu toe met weinig resultaat.
“Het gedenkteken is onthuld, nu nog de onthulling van het geheim van Rijswijk.” Sietske van Putten
Op 8 maart 2025, 40 jaar na de aanslag, is op de brug van de Verrijn Stuartlaan, nabij nr 17 het gedenkteken onthuld ter nagedachtenis van de slachtoffers. Beide overlevenden, familie, vrienden en mensen uit de Surinaamse gemeenschap waren aanwezig. De opkomst was hartverwarmend groot. Sjaak Bral leidde de ceremonie. De burgemeester van Rijswijk, mevrouw Huri Sahin verrichtte de onthulling. De ambassadeur van Suriname, de heer Rajendre Khargi zegde toe medewerking te verlenen aan de waarheidsvinding, voor zover dat mogelijk is. Sietske van Putten sprak namens de nabestaanden. Cisco Elenbaas vertelde hoe de aanslag zijn leven als overlevende volstrekt op zijn kop heeft gezet. Vanuit de Surinaamse gemeenschap deden Romeo Hoost en Henri Does het woord. Het is duidelijk dat iedereen ervan overtuigd is dat Bouterse de opdrachtgever was.
Overlevenden en nabestaanden zijn blij met het gedenkteken. Het is een eerste vorm van erkenning. Verenigd in de Stichting Gerechtigheid en Waarheidsvinding blijven zij strijden voor openheid over de redenen van de Nederlandse staat om het onderzoek naar de moorden te dwarsbomen en in de doofpot te stoppen.
Onthulling Monument
“Het gedenkteken is onthuld, nu nog de onthulling van het geheim van Rijswijk.” Sietske van Putten
Op 8 maart 2025, 40 jaar na de aanslag, is op de brug van de Verrijn Stuartlaan, nabij nr 17 het gedenkteken onthuld ter nagedachtenis van de slachtoffers. Beide overlevenden, familie, vrienden en mensen uit de Surinaamse gemeenschap waren aanwezig. De opkomst was hartverwarmend groot. Sjaak Bral leidde de ceremonie. De burgemeester van Rijswijk, mevrouw Huri Sahin verrichtte de onthulling. De ambassadeur van Suriname, de heer Rajendre Khargi zegde toe medewerking te verlenen aan de waarheidsvinding, voor zover dat mogelijk is. Sietske van Putten sprak namens de nabestaanden. Cisco Elenbaas vertelde hoe de aanslag zijn leven als overlevende volstrekt op zijn kop heeft gezet. Vanuit de Surinaamse gemeenschap deden Romeo Hoost en Henri Does het woord. Het is duidelijk dat iedereen ervan overtuigd is dat Bouterse de opdrachtgever was.
Overlevenden en nabestaanden zijn blij met het gedenkteken. Het is een eerste vorm van erkenning. Verenigd in de Stichting Gerechtigheid en Waarheidsvinding blijven zij strijden voor openheid over de redenen van de Nederlandse staat om het onderzoek naar de moorden te dwarsbomen en in de doofpot te stoppen.
Crowdfunding
Sietske heeft in 1985 haar broer verloren. De zus van Merel is de brute moord op haar geliefde nooit te boven gekomen. Slachtoffers, overlevenden en nabestaanden hebben recht op bescherming van de Nederlandse Staat. Hierin heeft de Staat jammerlijk gefaald. Help Sietske en Merel in hun strijd om erkenning en gerechtigheid voor het hun en andere betrokkenen aangedane leed. Veel mensen hebben deze strijd al gesteund, maar we zijn er nog niet. Doe nu een donatie!