Archief: 1997

11 oktober 1997
Volkskrant: Bouterse zou betrokken zijn geweest bij moord.
De Surinaamse oud-legerleider zou betrokken zijn bij moord en doodslag, volgens het NOS journaal
van vrijdagavond op basis van stukken van het CoPa-team. Daarin staat dat Bouterse mogelijk te maken had met een in 1985 gepleegde aanslag in Rijswijk, waarbij drie doden vielen.
Volgens de raadsman van Bouterse A. Moszkowicz maakt het CoPa-dossier inderdaad melding van de aanslag maar is het feit hem niet ten laste gelegd
Haagse Courant: Moszkowicz lacht om NOS
De raadsman van Desi Bouterse, mr. A. Moszkowicz, ontkent dat de Surinaamse ex-legerleider door Justitie wordt verdacht van betrokkenheid bij de zogenaamde Rijswijkse moorden. De moorden zijn nooit opgelost. Wel is altijd het vermoeden is blijven ontstaan dat de professionele aanslag bedoeld was voor de Surinaamse Bevrijdingsraad. Moszkowicz noemde de aantijging het een blunder van het NOS-journaal.
Volgens hem zit er in het dossier een verklaring van een anonieme getuige, die via via zou hebben gehoord van betrokkenheid van de Surinaamse ambassade bij de moorden.
Trouw: Bouterse verdacht van moord.
De bijna vergeten Rijswijkse moordaanslag duikt nu opeens op in het CoPa-dossier. De Haagse persofficier van justitie mr. S. Horstink wilde gister niet ingaan op het Bouterse-dossier, “maar ik kan zeggen dat ik niet blij ben met deze berichten”.
13 oktober 1997
Trouw: Moordzaak stokt. In 1985 ook al geruchten over betrokkenheid Bouterse.
Het nieuws dat Bouterse behalve van cocaïnesmokkel ook wordt verdacht van moord of doodslag komt voor menigeen niet als een verrassing. Het bericht dat Bouterse betrokken zou zijn de drievoudige executie in 1985 waarbij drie musici om het leven kwamen kwam voor anderen wel als verrassing. Maar ook in 1985 waren er al geruchten dat Bouterse achter de aanslag zat. Moszkowicz , de advocaat van Bouterse spreekt dit echter tegen. Destijds is door de politie onderzoek gedaan naar de moord, maar daar is niets uitgekomen. Vóór de koelbloedige executie in Rijswijk was er ook al sprake van een aantal onopgehelderde aanslagen tegen personen die het regime Bouterse afwezen.
Maar ook andere geruchten deden de ronde in de jaren tachtig. In Surinaamse kringen gingen ook geluiden op dat de schuldigen niet gezocht moesten worden in de pro-Bouterse groep, maar onder de “vliegende brigade” een veel radicalere groep die gerecruteerd was uit de Surinaamse inlichtingendienst. Hiertoe behoorden Joeman, Mijnals en Sital. Baghwandas was als garnizoenscommandant verantwoordelijk voor militaire operaties. Toen Bouterse in 1985 steeds meer een verzoenende koers leek te varen stuitte dat op weerstand bij de links-radicale vertrouwelingen van Sital. Die wilden tot elke prijs voorkomen dat de leider van het Surikartel (Bouterse) concessies zou doen die de machtspositie van de militairen zou ondermijnen .
Geweld dat Bouterse in diskrediet zou brengen paste in die politiek.
18 oktober 1997
NRC: De lange arm van Desi Bouterse
In Suriname vindt een klopjacht plaats naar iedereen die ervan wordt verdacht inlichtingen te hebben verschaft aan de Haagse politie over de rol van legerleider Bouterse in de cocaïnehandel.
Er zijn veertig dossiers samengesteld door justitie over Bouterse, met veel anonieme getuigenverklaringen, waarover hij woedend is.
Suriname verwijt Den Haag ongefundeerde criminalisering.
In kringen rondom Bouterse wordt gesproken van een “mol” die Suriname zou hebben op het paleis van Justitie.
Naar verluid heeft Bouterse dankzij een eigen in Nederland opererende inlichtingendienst, een soort schaduwdossier kunnen aanleggen, waarmee hij Nederland in ernstige verlegenheid denkt te kunnen brengen. In ruil voor het niet openbaren van het schaduwdossier, zou minister van Mierlo zijn collega Sorgdrager van Justitie volgens het Suriname-kamp moeten dwingen een ministeriële aanwijzing te laten uitgaan waardoor het dossier-Bouterse in de prullenbak verdwijnt. De president van Suriname Wijdenbosch heeft al laten weten dat hij desnoods als getuige à decharge wil optreden met informatie waarmee hij de strafzaak onderuit denkt te halen.
In kringen van het CoPa-team is men ervan overtuigd dat dit er in augustus toe leidde dat van Mierlo de arrestatie van Bouterse in Brazilië belette. De betrokken opsporingsambtenaren zijn ervan overtuigd, ook al wordt publiekelijk steeds het tegendeel beweerd, dat de Nederlandse regering eigenlijk nog steeds geen strafzaak tegen Bouterse wil. Ze leiden dit af uit het feit dat na de uitvaardiging van het internationale opsporingsbevel tegen Bouterse het ministerie van Justitie geen enkele tactiek voor de afronding van de strafzaak heeft ontwikkeld. Er is namelijk nog steeds niet besloten om een aantal voormalige agenten van het CoPa-team – dat in 1995 werd ontbonden toen het onderzoek bijna klaar was – vrij te maken om zich nu met de afwikkeling van de zaken te bemoeien, van de oorspronkelijke groep functionarissen die het CoPa-onderzoek begeleidde, is behalve politiecommissaris Driessen niemand meer in functie. De initiator van het onderzoek, minister Hirsch Ballin is weg, de voorzitter van de coördinerende stuurgroep secretaris generaal Suyver is op last van Sorgdrager naar de Raad van State vertrokken, de Haagse hoofdofficier van Justitie Blok is procureur- generaal geworden, de Haagse hoofdcommissaris Brand is met pensioen en de officier van justitie, die het onderzoek vijf jaar leidde, van der Voort, werd in opdracht van Sorgdrager wegens falen in een andere strafzaak, deze zomer naar Breda overgeplaatst. Recente pogingen van het OM om van der Voort toch weer een dag in de week de nieuwe CoPa officier van justitie E. Harderwijk te laten assisteren, zijn gestuit op een veto van het ministerie van Justitie.
De door de regering verijdelde arrestatie van Bouterse illustreert dat de vervolging geen zuiver justitiële aangelegenheid is.
Een betrokken ambtenaar:” Het is onthutsend te ervaren dat er in de meest bijzondere ingewikkelde strafzaak die er ooit in Nederland is opgezet, totaal geen coördinatie is.