Archief: 1993

26 maart 1993
Haagse Courant. Nederland en Suriname ondertekenen binnenkort een nieuw rechtshulpverdrag, aldus een woordvoerder van het Ministerie van Justitie. Hierin worden zaken als opsporing en uitlevering van verdachten geregeld. De verbeterde relatie tussen Nederland en Suriname kan er toe leiden dat het onderzoek naar de moorden in Rijswijk in 1985 kan worden hervat. Hoofdinspecteur
Geeratz erkent dat de slechte relatie met Suriname het werk van de politie in de weg heeft gestaan.
VVD kamerlid Weissglas noemt het vanzelfsprekend dat het onderzoek, indien gewenst in Suriname wordt voortgezet zodra de betrekkingen dat mogelijk maken. Volgens Geeratz zijn de vragen die in het onderzoek zijn blijven liggen niet bedoeld voor de toenmalige legerleiding. Die indruk is in de pers wel gewekt, maar ze gingen over gedragingen van personen die in Suriname verbleven. Of hervattingen van de betrekkingen tot aanhoudingen zal leiden, durft Geeratz niet te voorspellen.
Binnen het Rijswijkse Gemeentekorps bestaat nog altijd frustratie over de onopgeloste zaak. “Zoiets blijft je eeuwig dwarszitten” zegt het korpslid Van Es. Ook inspecteur J.Boer vindt dat het onderzoek hoogst onbevredigend is verlopen. Boer zegt nog altijd alert te zijn op nieuwe ontwikkelingen.
15 mei 1993

NRC. Wederzijdse rechtshulp met Suriname hervat. Na de decembermoorden van 1982 was het rechtshulpverdrag tussen Nederland en Suriname opgeschort.. Nederlandse en Surinaamse officieren van justitie en agenten belast met de aanpak van drugshandel zijn zeer verheugd over het herstel van de juridische samenwerking. De Surinaamse politie-commissaris Santokhi voorspelt, met Nederland, binnenkort belangrijke aanhoudingen te kunnen verrichten.
19 mei 1993
NRC. Protocol sterk wapen tegen cocaïnemaffia. Gisteren werd een protocol ondertekend door de Nederlandse en Surinaamse Ministers van Justitie over herstel van de justitiële samenwerking tussen beide landen. Er is 1,5 jaar over onderhandeld. Een kleine tien jaar heeft de top van het Surinaamse cocainekartel vrijwel ongestoord zaken kunnen doen met Nederland. Aan Nederlandse kant is in die periode een rijke traditie opgebouwd van geblunder bij de bestrijding van de drugshandel uit Zuid Amerika. Het meest sprekende voorbeeld is wat dat betreft nog steeds de wijze waarop de Centrale Recherche Informatiedienst. (CRI) halverwege de jaren tachtig de kans heeft laten lopen de toenmalige legerleider Bouterse op verdenking van cocaïnehandel op de Antillen te laten arresteren. Een Nederlandse undercover- operatie werd in Curaçao in 1985 op last van de CRI afgeblazen, toen tot grote schrik van deze justitiële dienst bleek dat topmilitair Boereveen, naar eigen zeggen, samen met “de grote baas van Suriname “ Bouterse, verklaarde dat Suriname als doorvoerland van cocaïne fungeerde. Zo’n grote zaak durfde de CRI niet aan. Dat er de laatste jaren toch resultaten werden bereikt in de opsporing en bestrijding van de cocaïnehandel vanuit Suriname is vooral te danken aan commissaris Santokhi.