Verzoekschrift en de start van de procedure

Opheldering van de Rijswijkse moordzaak

Op 2 november is Advocaat Liesbeth Zegveld namens ons een procedure gestart tegen de Nederlandse Staat om geheime informatie over de Rijswijkse moorden beschikbaar te krijgen. De betrokkenheid van het militaire bewind van Suriname bij de moorden was groot. De Nederlandse Staat lijkt het onderzoek vanuit politieke motieven te hebben tegengewerkt.

“Op basis van dossiers ligt de reële mogelijkheid voor dat de Nederlandse Staat zijn politieke verhoudingen met Suriname verkoos boven zijn plicht om de Rijswijkse moordzaak afdoende te onderzoeken en de daders ter verantwoording te roepen. Anders gezegd, het heeft er de schijn van dat de Rijswijkse moordzaak in de doofpot is verdwenen”, aldus het verzoekschrift van advocaat Zegveld.

Geheime Rapporten

Uit geheime politierapporten bleek dat het rechercheteam destijds aanwijzingen had dat personeel van de Surinaamse ambassade in Den Haag betrokken was geweest bij de voorbereidingen van meerdere aanslagen op tegenstanders van Bouterse. Ook de betrokkenheid van “het bevel” uit Suriname komt daarbij uitdrukkelijk aan de orde. Opmerkelijk omdat tegenover ons werd gedaan (door o.a. toenmalig Minister van Justitie Korthals Altes) alsof het om gewone criminaliteit ging en politieke motieven geen rol speelde.

De Staat bemoeide zich met het politieonderzoek

Begin 90er jaren werd de zaak weer heropend door Officier van Justitie Charles van der Voort in verband met het grootschalige onderzoek naar de invoer van cocaïne via Suriname, waarbij legerleider Bouterse verdacht werd. Het zogenaamde COPA-onderzoek. Zowel Charles van der Voorst als een bij het onderzoek betrokken politieagent Frank van Winsen hebben los van elkaar verklaard dat ze de indruk hebben dat de Staat zich met de zaak bemoeide en Bouterse op één of andere manier de hand boven het hoofd hield.

We willen nu eindelijk, na 37 jaar, de waarheid.

Lees hier meer over de zaak of steun onze crowdfunding via LegalCrowd.